De eerste workshop ging over de combinatie van wonen en werken in Schinkelhaven. Daar gaat het grotendeels over: hoe krijgen we een leefbare buurt om te wonen, terwijl we er ook een bruisende werkbuurt van willen maken.
Door het projectteam en bewoners was er veel tijd en denkkracht gestoken in het combineren van een veelvoud aan wensen in de buurt, van rust tot een bruisend nachtleven en met betaalbare voorzieningen voor creatieve industrie. Eén van de bewoners noemde zijn inspiratie: het New Yorkse Meatpacking district.
De avond was georganiseerd rondom stellingen die zorgen en kansen benoemen, die een gesprek kon losmaken over relevante thema’s.
Stelling 1. Schinkelhaven moet voldoende rust, ruimte, faciliteiten bieden zodat bewoners zich niet genoopt voelen dit elders te gaan zoeken. Dat is namelijk een teken dat de buurt zelf niet voldoet aan een aantal basisvoorwaarden en dat de druk op schaarse ruimte buiten de buurt vergroot, met als gevolg meer overlast voor omringende buurten en parken. Dit laatste is het gevolg van soortgelijke projecten geweest, waar veel woningen geplaatst zijn in een stukje dat tot dan toe weinig gebruikt werd. Terwijl de woningen daar wel passen, blijken de levens van mensen er niet goed in te passen.
In deze stelling kwamen aan bod dat er groen verdwijnt, weinig sportplekken in de buurt overblijven maar dat er ook veel ruimte komt voor recreatie aan de haven. Alle deelnemers – bewoners, gemeente en ondernemers – waren het eens met deze stelling. Hoe dit er in de praktijk uit gaat zien is nog erg onduidelijk, echter. Daarom is afgesproken om hier bij het onderdeel over het stedenbouwkundige plan nader op terug te komen.
Stelling 2: de zonering van het gebied.
De gemeente stelt voor om, zoals in de kaart hierboven getoond, wonen werken en recreatie van elkaar te scheiden. Wonen is een activiteit waar je rust wil, werken moet geluid kunnen maken en recreatie ook. Ook over deze stelling was iedereen het eens waarbij door bewoners werd benadrukt dat de kleurenscheiding op de kaart in de praktijk niet zo zou worden ervaren en er dus hoge normen voor isolatie moeten komen en nagedacht moet worden over de indeling om te voorkomen dat het geluid dat over het water draagt, alsnog de buurt ’s nachts wakker houdt. Ook hier was iedereen eensgezind.
Stelling 3: Zware industrie moet weg vóórdat we gaan wonen
Dit is een heikel punt. Het NLR – het luchtvaart laboratorium – en de zandoverslag zijn zware industrie en produceren schadelijke effecten voor de gezondheid. Voor de zandoverslag gaat het om de grote hoeveelheid stof en voor het NLR gaat het om grote geluidsoverlast vanwege het testen in windturbines.
Er zijn nu twee opties. De eerste is het intrekken van de vergunning voor zware industrie om hier te produceren. Dat zou betekenen dat (een deel van) hun activiteiten weg zouden moeten uit het gebied. Voor de zandoverslag is dat niet zo’n punt maar voor NLR, die hier graag kantoor houdt in hun monumentale pand, kost dit tijd en zal waarschijnlijk een rechtszaak opleveren. De tweede optie is dat het bestemmingsplan wordt aangepast dat het NLR nog wel geluid mag maken maar niet meer over het hele gebied. Het maken van kleine bestemmingsplannen heet ‘facetbestemming’ en betekent in dit geval minder bescherming voor omwonenden.
Deze keuze riep bij bewoners nog veel vragen op en zij verzochten een duidelijke uitleg over de praktische consequenties voor bronnen van schadelijke stoffen en golven. In een gebied waar productie is ontstaat overlast en die is in de afgelopen eeuw teruggedrongen om gezondheidsschade te voorkomen. Nu zou dat weer terug kunnen komen. Bewoners maken daarom gebruik van de mogelijkheid om een onderzoek naar deze consequenties te vragen om dit nog eens voor te leggen, voordat zij hiermee instemmen.
Stelling 4 ging over het stimuleren of uitsluiten van bepaalde vormen van bedrijvigheid. Hier kwam uit dat er op dit moment niets werd uitgesloten of gestimuleerd. Dit komt ook doordat het gebied een zekere vorm van kleinschaligheid afdwingt door de relatief kleine schaal van de plots en daarmee de mogelijkheid voor grote bedrijven om zich hier te vestigen.
Stelling 5 betrof het feit dat de huren zullen stijgen en dat dit de creatieve makers weg zal duwen die we wel willen in het gebied. Ambachten en kleinschalige productie vergt namelijk relatief veel ruimte, terwijl de opbrengst niet heel hoog is. Dit, in tegenstelling tot bijvoorbeeld kantoren, waar je in een ruimte van en paar vierkante meters met een laptop en een medewerker, een grote omzet kan realiseren.
Hoewel hier geen pasklare antwoorden op zijn, was iedereen het hier wel over eens. Het betekent echter wel dat de huur en erfpacht op een andere manier moet worden bekostigd. Dat zou door ze met belastinggeld te betalen – waarmee we pandeigenaren dus subsidiëren om toch een marktconforme huur te ontvangen. Het kan ook door toch kantoren toe te staan op een deel van het gebied, waar de huur fors hoger van kan zijn.
Stelling 6 ging over het onderzoeken van minder kantoren bouwen. Het argument daarvoor is dat meeste kantoren sinds het thuiswerken voor grote delen leeg staan.
Dit beeld werd echter door de gemeente weersproken. Er zou weinig leegstand zijn en de vraag zou aanhouden. Tegelijkertijd gaf de gemeente aan minder kantoren te willen bouwen dan in het projectplan staat, om te zorgen dat de kleine makers hier ruimte krijgen. Zelfde hoeveelheid ruimte dus, maar iets andere indeling.
Stelling 7 en 8 gaan over het havengebied, en specifiek de verdeling tussen rust en reuring. De haven ligt immers in een woonwijk waar families wonen, maar ook jongeren en het is een plek voor horeca waar mensen uit de wijde omgeving die daar varen en plezier zoeken, naartoe trekken.
De mening van alle gegadigden is dat er ruimte moet zijn voor deze diverse doelgroepen. Men dacht aan een strandje om te pootjebaden, aanpalend aan horeca. Geen stilteplek dus, wel een plek voor verschillende activiteiten naast elkaar.
De laatste stelling ging over de spreiding van bewonersgroepen zodat er een levendige maar niet overlastgevende, een rustige maar niet gezapige, een welvarende maar niet goudgerande en leefbare wijk ontstaat. Er zijn negatieve voorbeelden van de mix van doelgroepen binnen een trappenhuis of portiek waar het botst, maar ook van een overvloed aan een enkele doelgroep waar de buurt andere groepen uitsluit. Het projectteam is verzocht om op basis van ervaring en onderzoek, te komen met een visie over de spreiding van doelgroepen die de buurt positief en open maken.
Aan het eind van de avond, die wat langer duurde dan verwacht, vonden de deelnemers allemaal dat er een constructieve maar ook eerlijke uitwisseling was geweest.
Maandag 22 mei a.s. vanaf 19:30 is de workshop over groen en duurzaamheid in Huis te Vraag.
Woensdag 24 mei is de workshop over mobiliteit in Kindercentrum De Leertuin, Generaal Vetterstraat 27a.
Woensdag 31 mei is de workshop over het stedenbouwkundig plan: “de locatie en vorm van de gebouwen, enerzijds, en de openbare ruimte ertussen, anderzijds”. Wil je deelnemen aan een van de workshops? In sommigen is nog plek. Neem contact op om beschikbaarheid te zien en je op te geven.